Muttermijt

Een goede vorm van huisvesting voor kleine zoogdieren, vogels en amfibieën; de muttermijt dankt zijn naam aan de “mutters”, de takkenbossen die vroeger gebruikt werden voor het stoken van de bakkersoven.
In Brabant zijn deze takkenbossen ook bekend onder de naam “musterds”, of “mutserds”. Met de mutters werd dan een hutje (de muttermijt) gebouwd, waarbij een puntdak ervoor moest zorgen dat het regenwater zoveel mogelijk werd afgeleid. Op deze manier bleven de mutters droog, en kon de bakker er nog lang zijn oven mee stoken. Maar de salamanders profiteren ook van deze opslag van brandhout; in de kleine ruimtes tussen de mutters vinden veel salamanders een vorstvrije ruimte om te overwinteren.
Onder in de muttermijt is er ruimte tussen de vloerstammen, waar egels hun nest kunnen maken, en waar ook bunzingen en marters kunnen huizen. Diverse vogelsoorten kruipen graag in de holle ruimtes om er te nestelen, kortom een multifunctioneel onderkomen!